De vuurwerktijd was magisch

1 januari 2024. Mooi moment om deze website nieuw leven in te blazen. En wat is dan een logischer onderwerp dan… vuurwerk!

Als ik terugdenk aan ‘vroeger’ in combinatie met vuurwerk, dan denk ik eigenlijk direct aan Van Blitterswijk. In mijn jeugd in Gouderak was dat de plek waar iedereen zijn vuurwerk kocht.

Samen met mijn buurjongens Marnix en Wouter begon het aan het eind van het jaar altijd aardig te kriebelen. We konden niet wachten tot het moment dat folder van Van Blitterswijk door de brievenbus aan de Iependaal viel. Op de één of andere manier hadden we een bepaald budget. Ik weet eigenlijk niet meer of het iets was waar we voor gespaard hadden, of dat onze ouders een bedrag hadden vastgesteld dat wij mochten gebruiken.

Wat ik zeker weet, is dat we uren en uren aan het rekenen waren. We hadden iets van tien of vijftien gulden ofzo. Meer zal het niet geweest zijn. En we hadden in de folder allemaal vuurwerk dat we heel graag wilden hebben. Dat werd dus… keuzes maken! En dat ging echt om rotjes, vijf in een pakkie en dan voor 80 cent. Fonteinen, acht in een pakkie, voor 1 gulden 20. Voetzoekers, tien stuks, 2 gulden 40. En dan maar rekenen en rekenen, om precies uit komen op ons bedrag en tegelijkertijd de knallers te kopen die wel wilden.

Als we eenmaal gekozen hadden, was het wachten tot 29 december. Meteen op dag 1 dat het verkooppunt aan het Middelblok open ging, gingen we op pad. Tas mee en fietsen maar. Van Blitterswijk lag best een stuk buiten het dorp, in onze kinderbeleving. Ik zeg altijd: na het eerste open stuk op de dijk aan de linkerkant. En met een open stuk bedoel ik een stuk dijk waar aan de rivierkant geen huizen of bedrijven staan.

Hoe ouder we werden, hoe meer vuurwerk er werd gekocht. Ik kan me ook jaren herinneren dat we eigenlijk alleen maar knalvuurwerk kochten. Ik kocht nooit strijkers. Geen groene strijkers en zeker geen zwarte strijkers. Noem me een watje, maar die dingen vond ik te link en ook al te hard. Dat je ze langs een luciferdoosje af moest strijken, beviel me niet. Ik was meer van de lontjes.

Ik kan me jaren herinneren dat ik met zakken vol met rotjes door het dorp dwaalde. Rotje. Beng! Rotje. Beng! Rotje. Beng! Urenlang, in mijn herinnering. Tot mijn vingers zo koud waren dat ik het metalen wieltje van de aansteker niet eens meer rond kon krijgen. Aansteek-lonten had ik nooit. Onhandig. Aanstekers, die waren tof.

En in die tijd, ik heb het over de jaren ’80, dacht werkelijk niemand aan de gevaren. Althans, niet in mijn beleving. En geen kind had een veiligheidsbril. Ze waren er niet eens. Stinkend van de kruitdampen kwam ik midden in de nacht weer thuis.

Nu ik zelf vader ben, kijk ik met heel andere ogen naar deze tijd. Maar als ik mijn kinderen zie, als ik zie hoe enthousiast en hyper ze worden van vuurwerk, kan ik dat eigenlijk alleen maar begrijpen. Zo was ik ook als kind.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *